Hoeve Het Klokhof

In 1810 kocht ridder Charles van Tieghem de ten Berghe-Soenens kocht de hoeve, 33ha 15a groot, voor 36.281 frank (=900 euro)

Charles en zijn echtgenote Eugenie Soenen hadden een speciale band met Loppem en ze ontpopten zich tot grote weldoeners van de parochie. Ze richtten zelfs een rusthuis op voor arme bejaarden.

Omstreeks 1824 besloot Charles van Tieghem om de hofstede volledig te herbouwen op de westkant van de Zeedijkweg, recht tegenover Hof Ter Pierlapont. 

De hoeve was een model voor deze tijd. Links en rechts van de ruime hofplaats bleef open naar het zuiden en werd op de noordkant afgesloten door het woonhuis, dat met een klokkentorentje werd bekroond. 

Dit klokje heeft de naam van de nieuwe hofstede bepaald.

Zes generaties familie Van Caloen

Ergens hierna is de overdracht van het Klokhof terecht gekomen in de handen van de Familie Van Caloen die de hofstede verpachten aan vervolgens zes generaties.

(1824-1870) De eerste bewoners waren Anna de Ketelaere en Sebastiaan Strubbe, zoon van Sebastiaan en Isabella Van Hollebeke. Ze hadden tien kinderen, vijf ervan bleven ongehuwd.

(tot 1891) Na de dood van hun beide ouders, zetten de kinderen, Pieter, Jan, Maria, Rosalie en Amelie het werk verder tot ze in 1891 gingen rentenieren in het dorp

(tot 1907) Charles Vandenbussche en Julie Strubbe uit Varsenare kwamen er wonen, verwant met de vorige bewoners; 

Charles was niet direct de geschikte man om de hoeve te runnen en ruilde hij in 1907 de hoeve met Gustaaf Strubbe-Van Slembrouck uit Zedelgem, ook een ver bloedverwant.

(tot 1935 – tot 1963) Gustaaf en zoon Maurice Strubbe waren grote bekenden in de paardenfokkerij. De jonge generatie bewoners heeft zich weten aan te passen aan de evolutie van de landbouw. 

In 1963 werd het 35ha grote hof gesplitst in twee hofsteden: Aurel Van Eeckhout en Marie-Jeanne Strubbe maakten van het klokhof een melkveebedrijf en Roland Strubbe en Maria Delanoy bouwden het zuidelijk deel uit tot een moderne varkenskwekerij.

De actieve boerderij stopte in 1996 en de hoeve kwam in leegstand.

Erfgoed

In 1997 werd via een werfbezoek (architect Willy Van Daele/Theo Verhaeghe aannemer) vastgesteld dat de bestaande constructie nauwelijks gefundeerd is. De woning diende worden 

her opgetrokken. Er moest heel wat metselwerk opnieuw gebeuren. Sommige gevels dienden afgebroken, anderen dienden versterkt te worden.

Sinds 17 mei 1999 is de site erkend als bouwkundig erfgoed onder de benaming HOEVE HET KLOKHOF

Begin 2000 werd gestart met de restauratiewerken. Eerst werd het huis woonklaar gemaakt en Veldegemnaar Pieter Vandierendonck kwam er wonen in 2002. In 2003 startte men met de renovatie van de schuren. In 2004 was de site klaar en het gezin Vandierendonck bleven hier wonen tot 2012.

Sinds september 2012 is de site gekend onder de naam KLOKHOF LOPPEM in een uitbating voor cultuur, feesten en meetings door Sabine Goethals & Peter Schoonjans in een handelsovereenkomst met de Stichting Jean Van Caloen.

Een bijzonder oorlogsverhaal

Roland Strubbe had als kind een zalige jeugd op het hof! Klokhofstede was een actieve boerderij. Broers Gilbert en José studeerden; Roland en zus Marie-Jeanne groeiden hier op en werkten later actief mee: helpen met de oogst, het vee, de koeien en paarden, en dan op de middag als het werk gedaan was picknicken onder de lindenboom.

Tijdens de oorlog, Roland was toen 4, had ook Loppem hieronder te lijden. Het was Hoogdag en half oogst, veertien dagen voor de bevrijding van Loppem in 1944. 

De familie Zwanepoel verwant aan moeder Irene uit Klemsklerke woonden hierin omdat ze niet in hun eigen huis, ook ’t Klokhof genaamd, terecht konden. Er was in de omgeving oorlogsgevaar en ze werden verplicht om te evacueren en door de familie Strubbe opgevangen.

Die dag keek vader Maurice uit het venster in de keuken van het woonhuis en zag de Duitsers komen! 

De kinderen zaten boven omdat ze er ook sliepen.

Maurice riep naar de jonge knaap, Arsène Zwanepoel, dat de Duitsers eraan kwamen. Hij beval dat de kinderen boven moesten blijven en dat Arsène zich moest verstoppen onder het luik.

Bovenaan aan de trap, onder een luik, tussen zolder en kelder was er een lege ruimte… Arsène verstopte zich en Vader Maurice, vermits de zolder ook diende om aardappelen te stokkeren, legde op het luik een zak aardappelen.  De Duitsers doorzochten het hele erf, alle gebouwen en het huis. De jongen zelf bleef de hele namiddag in dat lege hol zitten… met de nodige angst!

Waarom moest deze jonge man zich nu verstoppen? 

In die tijd moesten alle 18-jarigen naar Duitsland gaan om in de fabrieken aldaar te werken. Maar Arsène wilde niet… De Duitsers zochten hem want Arsène was dus voortvluchtig.

Vader en moeder Strubbe besloten na dit voorval dat Arsène beter elders kon gaan wonen, want die dag was te zenuwslopend voor de hele familie …